Worden verkrachte vrouwen ernstig genomen?

Dit stuk verscheen eerder in De Morgen.

Dit weekend publiceerde de Morgen een dubbelgesprek met Maarten Boudry en Dyab Abou Jahjah over de gebeurtenissen in Keulen. Daarin beweerde Boudry het volgende: “In het Westen wordt een vrouw die verkracht is ernstig genomen.” Die uitspraak zorgde er al voor dat mijn wenkbrauwen behoorlijk de lucht in gingen. Ik was pas echt verbijsterd toen ik verder las: “Vrouwen doen niet altijd aangifte. Het is ook moeilijk te bewijzen, omdat het vaak woord tegen woord is. Maar als een verkrachting kan worden bewezen, wordt de dader zwaar gestraft.”

In ons land zijn er ongeveer acht verkrachtingsaangiftes per dag. Onderzoek wees echter uit dat amper 10 procent van alle slachtoffers ook aangifte doet: in werkelijkheid worden in België dus zo’n 80 vrouwen per dag verkracht.

In ons land zijn er ongeveer acht verkrachtingsaangiftes per dag. Onderzoek wees echter uit dat amper 10 procent van alle slachtoffers ook aangifte doet: in werkelijkheid worden in België dus zo’n 80 vrouwen per dag verkracht.

Van de pakweg 3.000 aangiftes per jaar eindigen er slechts 120 (4 procent) in een veroordeling, en daarvan slechts 30 (1 procent) in een effectieve gevangenisstraf. Ik weet natuurlijk niet wat de heer Boudry verstaat onder ‘zware straffen’, maar bovenstaande cijfers in acht genomen, denk ik dat het best wel meevalt. Dat wil niet zeggen dat ik pleit voor meer gevangenisstraffen. Integendeel, ik geloof veel sterker in degelijke begeleiding dan in opsluiting, maar dat is voer voor een andere en bredere discussie.

Het klopt ongetwijfeld dat de situatie voor slachtoffers van seksueel misbruik in het Midden-Oosten slechter is dan die van vrouwen in het Westen, en het valt inderdaad niet te ontkennen dat vrouwen weinig aangifte doen en verkrachting moeilijk te bewijzen is. Maar hoe komt dat dan? Want slechts vier veroordelingen op 100 aangiften: dat is meer dan schrijnend. Uit een rapport van de VN-Vrouwenraad blijkt bovendien dat we in België serieus achterophinken ten opzichte van de rest van Europa. Het Europese gemiddelde ligt namelijk 10 procentpunten hoger, op 14 procent.

Dat een land waarin verkrachtingscijfers zo hoog liggen geen moeite doet om een internationaal bewezen efficiënte werkwijze in te voeren, ligt vast aan het feit dat het verkrachte vrouwen zo ernstig neemt.

Of dat daadwerkelijk een gevolg is van het feit dat verkrachting moeilijk te bewijzen is, valt behoorlijk te betwisten. Van de 44 procent geseponeerde verkrachtingszaken in ons land tussen 2009 en 2011 werden er 56 procent geseponeerd wegens gebrek aan bewijzen, en 17 procent omdat de dader onbekend was. De overige 27 procent werd geseponeerd vanwege op zijn minst twijfelachtige redenen: gedrag van het slachtoffer (neen, victim blaming is heus geen feministisch fabeltje), beperkte maatschappelijke weerslag, jonge leeftijd, misdrijf van relationele aard, niet voldoende recherchecapaciteit of gering nadeel.

DNA-materiaal wordt in maar liefst twee derde van de verkrachtingszaken niet eens geanalyseerd. Het is pas na een veroordeling dat een dader gedwongen kan worden tot het afstaan van een staal. Geen wonder dus dat verkrachting zo moeilijk te bewijzen valt. Dat een land waarin de verkrachtingscijfers zo hoog liggen geen moeite doet om een internationaal bewezen efficiënte werkwijze in te voeren, ligt vast aan het feit dat het verkrachte vrouwen zo ernstig neemt.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *