In een poging om mijn grimmige gedachtengang voorgoed de laan uit te sturen, trachtte ik de voorbije weken zo luchthartig te zijn dat de cynische misantroop in mezelf ervan moest braken.
Dat verliep ontegenzeglijk niet steeds zoals ik het gehoopt had (maar in wiens leven is dat ooit wél zo?) en ik voer inwendig nog heel wat gevechten.
Of die ooit echt zullen verdwijnen? Dat denk ik niet. Ik ben te gevoelig om zonder schrammen door het leven te gaan. Dat daar af en toe ook eens een zware kneuzing of breuk bij zit, is onvermijdelijk.
Ik ben te gevoelig om zonder schrammen door het leven te gaan. Dat daar af en toe ook eens een zware kneuzing of breuk bij zit, is onvermijdelijk.
En dat is eigenlijk helemaal niet erg. Daarom dat ik mijn energie de voorbije maanden vooral gebruikt heb om iets weerbaarder worden, mijn eigen grenzen scherper te stellen en te leren dat ik niet alles kan controleren.
Dat ik wel eens een porseleinen servies mag laten vallen zonder mezelf daarvoor eindeloos te vervloeken en paniekerig te proberen de scherven alsnog aan elkaar te lijmen. Natuurlijk is dat zonde en natuurlijk mag ik dat jammer vinden. Maar het is wel een kans om een nieuw servies te kopen.
Veel gezever over een metaforisch servies, maar waar het allemaal op neerkomt is dat ik een pak milder voor mezelf ben geworden. En daaruit ook moed heb gepuurd. Die was ik een half jaar geleden volledig kwijt. En dat was al veel langer zo, als ik even écht terugkijk naar hoe het voorbije jaar voor me was. Maar in het verleden kijken heeft weinig tot geen zin. Tenzij het is om fouten uit datzelfde verleden te vermijden in de toekomst. Dus dat is wat ik nu probeer.
Leven in het nu, met de leerstof van wat voorbij is.