Dit stuk verscheen eerder op Charlie Magazine.
Het vermogen om onvoorwaardelijk van een ander te houden, is zeldzaam geworden in onze – vaak ongenadige – maatschappij. Jij houdt wellicht (die nuancering indachtig) onvoorwaardelijk van jouw kinderen, je lief, je moeder, vader en een aantal vrienden. Maar je hebt dus lief met een filter. Onvoorwaardelijke liefde is voorbehouden voor je meest dierbaren. Zoals het hoort. Dat is niets om je over te schamen. Integendeel zelfs, ik benijd je.
Ieder die al dan niet per toeval mijn ferm overwoekerde pad kruist, wrikt zich een weg naar binnen en nestelt zich comfortabel in mijn hart. Het is haast onbegrijpelijk dat daar zo veel plek is. Denk niet aan een hotel, maar aan een gezellig appartementsblok. Zo eentje waar de buren ovenschotels voor elkaars deur zetten en ’s avonds wijn drinken bij kaarslicht in de gemeenschappelijke tuin. Eens mensen er wonen, vertrekken ze niet meer. Ze worden er onsterfelijk.
Het is vermoeiend, al dat liefhebben. Ik voel te veel. Meer dan veel en meer dan ooit goed voor me zal zijn. Ik zou zo graag eens onverschillig staan tegenover een ander maar dat lukt me niet. Stel nu dat jij een vriend(in) van me bent die me eigenlijk absoluut niet waard is. Wel, je mag me net nog in miljarden stukjes hebben gebroken, als jij het moeilijk hebt, zal ik me naar jou reppen voor ik nog maar de kans kreeg om mezelf bij elkaar te rapen. Met een half been als dat moet. Dat lijkt misschien naïef, maar het gaat veel dieper dan dat. De vlijmende pijn die ik voel wanneer iemand die me dierbaar is ook maar het minste lijden doormaakt, overheerst alle andere pijn. Ik heb geen keuze.
Mijn hunkering om geliefd te worden is groot, maar mijn angst om uiteindelijk door die geliefde verlaten te worden is nog veel groter.
Verliefd worden vind ik afschuwelijk. Ik ben een wervelwind van verlangen, een orkaan van gevoelens. Het stormt in mijn hoofd en het enige dat ik op dat moment zeker weet, is dat ik mijn schip boven water moet houden en mijn hart niet mag laten verdrinken. Het zorgt ervoor dat geen enkele relatie stand houdt. Iets in me gelooft namelijk niet dat iemand kan leven met zo’n overvloed aan liefde.
De paniek die zich op zulke momenten meester van me maakt, zorgt ervoor dat ik besluit om de andere kant op te rennen. Terwijl mijn hele lijf ‘Zie me graag!’ schreeuwt, ren ik weg. Zo hard als ik kan. Mijn hunkering om geliefd te worden is groot, maar mijn angst om uiteindelijk door die geliefde verlaten te worden is nog veel groter.
En dat is waarom wij – zij die overlopen van liefde – zo vaak kopje onder gaan in onze eindeloze stroom van emoties. Het is namelijk niet de exuberantie aan liefde die we te geef hebben die ons pijnigt. Het is het onevenwicht tussen de hoeveelheid liefde die we een ander toekennen en de liefde die we daarvoor in ruil krijgen, of vaker zelfs: durven accepteren.
Het is een eeuwenoud cliché, maar het is de enige manier om in het reine te komen met jezelf en anderen in een relatie: hou van jou. Pas dan kan je ook begrijpen en aanvaarden dat een ander van je houdt. En liefde leren ontvangen is net zo cruciaal als liefde leren geven. En doseren.
(foto: shutterstock.com)